Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 15376 

Re: Machten

Bedankt voor de reactie, op zich is dit duidelijk, alleen wanneer ik dit wil toepassen op mijn getallen dan komt het antwoord wat ik denk dat er uit moet komen er niet uit.

De formule is als volgt.

0,2 = 0,01 + ((0,438 - 0,01) / (1 + 0,0613 * h)1-1/1,182)

(tot de macht 1-1/1,182 , ik hoop dat dit er komt te staan)

Het antwoord dat ik er uit krijg is 1,212 Het antwoord wat ik denk dat er uit moet komen is 3,15. Ik weet niet zeker of dat zo is, misschien dat iemand dit even voor me kan berekenen, zodat ik kan zien of ik het verkeerd doe?

Bedankt.

Michie
Student hbo - dinsdag 28 oktober 2003

Antwoord

Hallo,

ik ga even enkele getallen veranderen door letters zodat je elke stap makkelijker begrijpt:
Stel:
x = 0.2
y = 0.01
0.438 - 0.01 = 0.428 = z
1 - 1/1.182 = 0.154 (ongeveer) = t
De vergelijking wordt:
x = y + ((z) / (1 + 0.0613·h)t)
x - y = ((z) / (1 + 0.0613·h)t)
1 / (x-y) = (1 + 0.0613·h)t/(z)
(z)/(x-y) =(1 + 0.0613·h)t
tÖ[(z)/(x-y)] = 1 + 0.0613·h
(tÖ[(z)/(x-y)] - 1)/0.0613 = h
En nu invullen:

h = (0.154Ö[0.428/(0.2 - 0.01)] - 1)/0.0613
h = 3166 (ongeveer)

Foutje in de opgave misschien ?
Groetjes,

Koen
dinsdag 28 oktober 2003

 Re: Re: Machten 

©2001-2024 WisFaq