ik heb vaag meegekregen dat je een lijn moet trekken en daarop moet aangeven waar de afgeleide inderdaad nul is, door streepjes te plaatsen waarboven je een 0 zet en waaronder de x-coordinaat staat. ook moest je boven de lijn plusjes en minnetjes zetten om respectievelijk stijgen en dalen aan te geven. er was echter ook iets met open en gesloten bolletjes, en dubbele streepjes. wat kunt u over deze bijzonderheden vertellen? en zijn er nog andere?
GR is toegestaan, maar mijn leraar is van de oude stempel; wiskunde hoor je eigenlijk uit je hoofd te doen. probleem bij plotten is dat je door het venster mogelijk kenmerken over het hoofd ziet...
is het aan te raden om van de eerste afgeleide een tekenverloopschema te tekenen wanneer je bijvoorbeeld buigpunten moet uitrekenen? kijk, ik laat die grafieken en tekenverlopen vaak achterwege, maar op tentames en dergelijke verlies ik daardoor punten. is zonde. daarom zou ik graag advies willen hebben over wanneer je ze nou precies MOET tekenen. ik wil niet te veel doen, want ik heb de tijd hard nodig.
stefan
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 28 september 2003
Antwoord
Met open rondjes in het tekenschema kun je punten aangeven die niet bij het domein horen. Die dichte bolletjes kun je gebruiken als het domein links (of rechts of allebei) begrensd is en het eindpunt wel tot het domein behoort. Wat die dubbele streepjes betekenen zou ik niet weten, vraag dat liever even aan je klasgenoten of aan je leraar.
Interessante punten hoef je bij plotten ook niet te missen: je hebt toch berekend waar de afgeleide nul is en waar eventuele aymptoten zitten? Mijn advies zou zijn: Een toelichting op je antwoord is verplicht. Dat hoeft volgens de examenregels geen tekenverloop te zijn. Dus pak die GRM en plot de grafiek. Heb je meteen een controle van je rekenwerk. Schets dan de grafiek op je proefwerkvel. Vergeet de eenheden op de assen niet. Geef de interessante punten duidelijk aan. Teken stippellijnen voor de asymptoten als dat nodig is.