\require{AMSmath}
WisFaq - de digitale vraagbaak voor wiskunde en wiskunde onderwijs


Printen

Nummerborden

Beste allemaal,

Ik zoek hulp bij de volgende opgave:

Een kenteken heeft de vorm van (cijfer-cijfer-letter-letter-letter-cijfer)

Iemand ziet een auto bij een misdrijf en herinnert zich dat het kenteken de letters F en T bevat en dat het eindigt op een 7.

Vraagstelling: Hoeveel verschillende auto's kunnen dit kenteken hebben.

Ik weet dat het kenteken er dan als volgt uit ziet

cijfer-cijfer-letter-F-T (willekeurige volgorde)-7

Dus voor de eerste 2 cijfers zijn er 10 x 10 = 100 mogelijkheden en een letter is x 26 dus 10 x 10 x 26 = 2600.

Maar dit antwoord klopt niet

Ik hoor graag

Joop
Leerling bovenbouw havo-vwo - vrijdag 15 maart 2013

Antwoord

Je zult rekening moeten houden met de volgorde der letters.
Natuurlijk is in het drietal FTH voldaan aan het aanwezig zijn van de F en de T, maar bij een nummerbord maakt het natuurlijk wel uit of er FTH of TFH staat.
In principe kun je dus hebben ( FT* of TF*) en ( F*T of T*F) en (*TF of *FT).
Op de plaats van het sterretje kun je een willekeurige letter plaatsen, tenzij de getuige gezegd heeft dat hij maar één T en één F heeft gezien.
En misschien moet je nog rekening houden met het feit dat bij nummerborden niet elke letter gebruikt wordt.

MBL
vrijdag 15 maart 2013

 Re: Nummerborden 

©2001-2024 WisFaq