De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Moeite met een complex getal

Goed morgen,
Gegeven is het getal C:
z(n)=(-3+√3i)n
Zoek nu de kleinste waarde van n€C(niet nul) zodat Z(n) reëel zou zijn.
Ik rekende reeds uit volgens het goniometrisch model
dat :
r=√(32-3)=2√3
Tan(-√3/3 = -30 ° of 15° in, kwadrant II
Goniometrish heb ik dan:
{2√3(cos(150°+K360°)sin(150°+k360)}n..
De Moivre geeft dan :
{2sqrt(3)n}.{(cos(n150°)+isin(n150°)}
Maar verder kan ik niet werken.
Antwoord n=6 volgens mijn oefeningenbundelcursus
Graag wat bijstand aub.
Groetjes
Rik
Groeten

RIK LE
Iets anders - dinsdag 7 juli 2020

Antwoord

Het is in dit geval toch handiger met radialen te werken; dan zie je het antwoord $64 bijna meteen: je kunt het gegeven getal $-3+\sqrt3\mathrm{i}$ schrijven als
$$2\sqrt3(\cos\tfrac56\pi+\mathrm{i}\cdot\sin\tfrac56\pi)
$$De hoek die bij een rëeel getal hoort is een veelvoud van $\pi$, dus je moet bepalen wanneer $n\cdot\frac56\pi$ een veelvoud van $\pi$ is, en dat is als $n$ een veelvoud van $6$ is.

Met graden kan ook, dan moet $150n$ een veelvoud van $180$ zijn, maar bij complexe getallen krijgen radialen de voorkeur.

kphart
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
dinsdag 7 juli 2020



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3