De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

AIDS

Voor een bepaald onderzoek wil men 10 000 personen testen op aids. Bij een bloedanalyse kan men een belangrijke besparing doen door de bloedmonster van bijvoorbeeld 25 personen samen te voegen en het mengsel te onderzoeken . Is de uitslag negatief dan is men zeker dat geen enkele besmet, dit is een besparing van 24 proeven. Is de uitslag positief, dan moet men van elk persoon een nieuw bloedmonster analyseren in totaal moet er in dit geval dus 26 proeven uitgevoerd worden.
  1. stel dat men 10 000 kandidaten wil testen en dat voorgaande proeven hebben uitgewezen dat 1 op 100 seropositief is. Controleer dat de kans op een negatief resultaat van een mengsel van 25 monsters gelijk is aan 0.7778 en positief gelijk is aan 0.2222
  2. We noemen X het aantal uit te voeren bloedproven voor een groep van 25 wat zijn de mogelijk X waarden.
  3. Verifeer dat de verwachtingswaarde van X gelijk is aan 6.5550 dit betekent dus dat per groep van 25 pers men gemiddeld 6.5550 proeven moet uitvoeren. hoeveel proeven moet men gemiddeld uitvoeren voor 10 000 pers.
  4. Ga na dat dit een besparing van 73.78% betekent.
Ik snap echt niet hoe ik dit moet doen, dit is vaak met het rekenmachine maar ik weet niet hoe ik dit moet ingeven en ik kan ook niet vraag 2 bepalen en ik heb het geprobeerd maar dan nog kan ik 3 en 4 niet omdat het nooit klopt.

D
3de graad ASO - zaterdag 19 maart 2011

Antwoord

Het lijkt sprekend op Berekening optimale testgroepsgrootte maar dan anders! Misschien kan je die vraag en dat antwoord 's bekijken.

Wie is wie?
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
zaterdag 19 maart 2011



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3