![]() |
De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijshome | vandaag | gisteren | bijzonder | gastenboek | wie is wie? | verhalen | contact |
||||||||||||||||||
|
\require{AMSmath}
![]() ![]() ![]() Toon aan (2)Ondertussen heb ik terug een probleem bij het bewijzen van het volgende. AntwoordHet allersnelst gaat het als volgt: neem de eenheidsortel w=exp(i·2\pi/n). Dan is elke eenheidswortel een macht van w: w0=1, w, w2, w3, ..., wn-1. Nu kun je wn-1 ontbinden als (w-1) maal (1+w+w2+...+wn-1)); maar wn-1=0 en w-1 is niet nul, dus de tweede som is gelijk aan nul.
![]() ![]() ![]() home | vandaag | bijzonder | gastenboek | statistieken | wie is wie? | verhalen | colofon ©2001-2025 WisFaq - versie 3 |