De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Afgeleide van logaritmische functies

Bereken de afgeleide van de volgende functies;

f(x)=3log(2x-4)
g(x)= 0.5log(x2) (0,5 zweeft, net als de drie bij f(x))
h(x)=0.5log x · 2log x ( de 0,5 zweeft ook in dit geval

Hopelijk kunnen jullie mij snel helpen, alvast hartelijk bedankt

J.J
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 4 juni 2002

Antwoord

Je loopt hier (alweer!) tegen de kettingregel aan.

Bij f(x) = 3log(2x-4) krijg je

f '(x) = 1/(2x-4) . 1/ln3 . 2

De rol van x in de algemene vorm van de afgeleide is hier overgenomen door (2x-4), en die laatste 2 is dan ook de afgeleide van (2x-4).

g(x) zou je eerst kunnen schrijven als
g(x) = -2.0,5logx

De afgeleide wordt dan: g'(x) = -2 . 1/x . 1/ln(0,5)

h(x) = -2logx . 2logx = (2logx)2

(dit hoeft niet, maar op deze manier vermijd je de productregel)


h'(x) = 2. (2logx)1 . 1/x . 1/ln2

De voorste 2 is de exponent die naar beneden is gekomen, en het laatste stukje is de afgeleide van wat tussen haakjes stond. Alweer volgens de kettingregel.

Overigens hoeven dit niet persé de antwoorden te zijn zoals je ze in het antwoordenboekje vindt. Het uiterlijk van de einduitkomst kan soms met wat gemanipuleer met formules er voor het oog totaal anders uitzien dan wat je in eerste instantie gevonden hebt.

MBL
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
dinsdag 4 juni 2002
Re: Afgeleide van logaritmische functies



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3