De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Personenvervoer

Ik heb de volgende formule:
V = (1/651) x B4.3
waarbij V het totale personenvervoer in miljarden aantal kilometers is en B de Nederlandse bevolkingsgrootte.
(Ik weet niet of het relevant is, maar in 1900 is B = 5,1 en V = 1,70. In 1920 is B = 6.8 en V = 5.95)

Nu is de vraag ´hoeveel maal zo groot wordt het totale personenvervoer volgens deze formule, als de bevolking twee maal zo groot wordt?´

Ik mag hierbij geen variabele gebruiken geloof ik, enkel groeifactoren. Ik kom hier niet uit, wat moet ik doen?

Elise
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 7 november 2004

Antwoord

Aan groeifactoren heb je nu niet zo veel, denk ik. Aan variabelen echter wel! Neem aan dat de bevolking op een bepaal moment x is. Als de bevolking 2 keer zo groot wordt is de bevolking 2x.

Vx=1/651·x4,3
V2x=1/651·(2x)4,3

Dit laatste laat zich schrijven als:
V2x=1/651·24,3·x4,3, maar dan staat er op een factor 24,3 na precies hetzelfde als bij Vx. Dus hoeveel maal zo groot wordt het personenvervoer?

Aantwoord: 24,3 maal zo groot!
Denk daar maar eens over na!

Zie eventueel Rekenregels machten en logaritmen

Wie is wie?
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
dinsdag 9 november 2004



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3