\require{AMSmath}
WisFaq - de digitale vraagbaak voor wiskunde en wiskunde onderwijs


Printen

Wiskunde en economie

Prijs voor een toegangskaart is p en de hoeveelheid q=(9975+p)/p de totale kosten zijn gelijk aan k= ((9975x/(x-1))-((x3)/(1000))+((75x2)/(100))-(180x)+(7250)

Er moeten minstens 50 kaarten verkocht worden en er mogen niet meer dan 400 deelnemers zijn.

Bereken de hoogst mogelijke winst?

Hier heb ik rekening houden met het interval [50;400] moeilijkheden

Ik stel dat p=(q-1)/9975 en vul dan de vergelijking in

Winst = (p.q)-(k)
Maar blijf dan over met een heel moeilijke functie... hetzelfde geldt voor als ik q=(9975+p)/(p) neem

Graag tip om dit efficiënter op te lossen

Glenn
Student universiteit België - maandag 12 december 2016

Antwoord

Uit q$\ge$50 volgt dat 0 $<$ p $\le$203. Strikt genomen is de rechtergrens iets groter dan 203, maar dat past niet goed bij de prijs van een kaartje.
Uit q$\le$400 volgt p$\ge$25 (of p $<$ 0 wat hier niet kan).
De variabele p ligt dus in het interval [25,203].
Wiskundig kan p elke waarde uit dit interval aannemen, maar als prijs van een kaartje moet je je enigszins beperken! Misschien p = 25 of 26 of 27 of .......... of 203? Of zegt het boek er iets over?

Daarna houdt het op, want ineens komt er een variabele x om de hoek kijken die voor mij geen betekenis heeft.
Maar misschien kun je met deze summiere hulp al verder!

MBL
maandag 12 december 2016

©2001-2024 WisFaq