Vraagstuk integralen in de wetenschap
een voorwerp beweegt op een rechte lijn. Op het ogenblik t=0 heeft het een snelheid van -3m/s , waarna het gedurende 10s gelijkmatig versnelt met een versnelling 1+0.5t ( versnelling naar rechts want a 0. De beginpositie is 2m van de oorsprong wat is de snelheid en de positie na 10 sec hoe zou je een voorschrift van v((t) kunnen opstellen m.b.v een bepaalde integraal Ik heb moeilijkheden met dit vraagstuk kan iemand mij helpen
Liese
3de graad ASO - zondag 16 januari 2011
Antwoord
Hallo, Liese. Laat de positie van het voorwerp na t seconden zijn x(t). De snelheid is dan v(t)=x'(t) en de versnelling a(t)=x"(t). Gegegeven is: (0) x(0) = 2 (of -2, dit is niet duidelijk; ik neem aan 2) (1) x'(0) = -3 (2) x"(t) = 1 + t/2 Uit (2) volgt door integreren: (3) x'(t) = t + t2/4 + c (c is de integratieconstante). Uit (1) en (3) volgt c=-3, dus (4) x'(t) = t + t2/4 - 3 = v(t). Uit (4) volgt door integreren (5) x(t) = t2/2 + t3/12 -3t + d (d is de integratieconstante). Uit (0) en (5) volgt d=2, dus (6) x(t) = t2/2 + t3/12 -3t + 2. Tenslotte volgt uit (6) (7) x(10) = 100/2 + 1000/12 -30 + 2 = 105.3333333...
woensdag 26 januari 2011
©2001-2024 WisFaq
|