Oefening over kansverdeling
Hallo iedereen, Ik zit met twee vraagjes: Vraag 1 ======= Doe ik dat juist als ze bijvoorbeeld zeggen "minstens 8" P(X = 8) == 1 - P(X 9) ? Is dat juist en graag een voorbeeld met "hoogstens 8" Wat bedoelen ze daarmee is dat dan 8 en hoger? Vraag 2 ======= Probleemstelling: ================= Trek twee getallen uit de reeks A = {0,1,2,3,4} Noem X eerste getal en Y het tweede getal. Stel M = max(X,Y) en S = X + Y Bepaal de kansverdeling van M en S en hun gemiddelde a) voor een trekking MET TERUGLEGGEN. == onafhankelijk b) voor een trekking ZONDER TERUGLEGGEN. == afhankelijk Mijn vraag is het volgende: Hoe pak ik deze twee deelproblemen aan in die oefening? Kan iemand eens de oplossingmethode geven niks berekenen kan ik ook zelfs hoor Met vriendelijke groeten Stephane
Stepha
Student Hoger Onderwijs België - zondag 26 oktober 2008
Antwoord
Vraag 1: Ja, dat klopt. En "hoogstens 8" komt overeen met P(X=8). Dat is geen wiskunde, maar taal ;-) Vraag 2: Omdat A weinig elementen heeft, zou je gemakkelijk een tabel kunnen maken met verticaal de waarde van het eerste getal en horizontaal de waarde van het tweede getal. Bepaal dan de kans dat elke mogelijke combinatie voorkomt en de waarden van M en S die er mee corresponderen.
zondag 26 oktober 2008
©2001-2024 WisFaq
|