Breuksplitsing
Ik heb een vraag over de A, B en C waardes. A=-4, B=4 en C=-5 op 2. Iets moeilijker voorbeeld.
Deze stap gaat voor mij wat te snel, zou u hem voor me kunnen uitwerken? Want zie nu niet hoe u aan die antwoorden bent gekomen...
Mvg
sonny
Student hbo - maandag 11 februari 2008
Antwoord
Ik neem aan dat je 't over het oplossen van het stelsel van 3 vergelijkingen met 3 onbekenden hebt.
$ \eqalign{ & \cases{ A + B = 0 \cr 3B + C = 7 \cr - 2A + 3C = - 7 \cr } \cr & \cases{ A = - B \cr C = - 3B + 7 \cr - 2( - B) + 3( - 3B + 7) = - 7 \cr } \cr & \cases{ A = - B \cr C = - 3B + 7 \cr 2B - 9B + 21 = - 7 \cr } \cr & \cases{ A = - B \cr C = - 3B + 7 \cr - 7B = - 28 \cr } \cr & \cases{ A = - B \cr C = - 3B + 7 \cr B = 4 \cr } \cr & \cases{ A = - 4 \cr B = 4 \cr C = - 5 \cr } \cr} $
Maar er zijn uiteraard meerdere manieren waarop dat kan.
maandag 11 februari 2008
©2001-2024 WisFaq
|