Kaartspelkans
Lise trekt willekeurig vier kaarten uit een spel van 52 kaarten. Bereken de kans: *Dat er geen aas bij is. *Dat er minstens 1 aas bij is. *Dat er hoogstens 1 aas bij is. 4 Ik begrijp dat er in de noemer moet komen: C 52 0 4 Geen aas: ik vermoed dat er in de teller moet komen: C x C 4 48 Dan uitrekenen en de teller door de noemer delen. Klopt dit? Alvast bedankt! Julie
Julie
3de graad ASO - dinsdag 13 maart 2007
Antwoord
Verdeel de kaarten in twee groepen: 48 niet-azen en 4 azen. Vraag 1: (48 nCr 4) . (4 nCr 0) /(52 nCr 4). Verklaring: trek 4 kaarten uit de eerste groep, 0 kaarten uit de tweede groep en deel door het totaal aantal grepen van 4 kaarten dat je kunt trekken. Vraag 2: P(minstens 1 aas) = 1 - P(geen aas) en die laatste kans heb je in de voorgaande vraag al bepaald. Vraag 3: P(hoogstens één aas) = P(0 of 1 aas) = P(0 azen) + P(1 aas). P(0 azen) heb je al en de kans op 1 aas kun je nu zelf ongetwijfeld op precies dezelfde manier berekenen. MBL
MBL
dinsdag 13 maart 2007
©2001-2024 WisFaq
|