Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 93441 

Re: Eerstegraadsvergelijking

Nee sorry dit helpt niet. Zou u dat voor mij kunnen uitschrijven?

Sarah
1ste graad ASO-TSO-BSO - dinsdag 8 maart 2022

Antwoord

Je moet $n$, $3·n$ en $\frac{1}{2}·3·n$ optellen en gelijk stellen aan 33. Dan kan je deze vergelijking gaan oplossen om de waarde van $n$ te bepalen.

Zou dat lukken?

Naschrft
Als het goed is kom je dan uit op een totale waarde van €3,30.

WvR
dinsdag 8 maart 2022

©2001-2024 WisFaq