De toegang tot een haven wordt aangegeven door twee bakens (N en S) die zich op een afstand A=500m van elkaar bevinden (zie tekening). De lijn tussen de bakens volgt de noord-zuid richting. Een schip vaart met een constante snelheid v in oostelijke richting, en bevindt zich op een afstand D=1200m van de lijn tussen de bakens. Baken N wordt op dat moment waargenomen onder een hoek θ=15°. De snelheid waarmee deze hoek op dat ogenblik verandert is 0.002 rad/s.
Bepaal de snelheid waarmee het schip zich voortbeweegt. Bepaal ook de snelheid waarmee de afstand R tot baken S zal veranderen op het ogenblik dat het schip zich nog 500 meter van de grenslijn bevindt.
Zou iemand mij kunnen helpen aub?
Steeve
Student universiteit België - vrijdag 17 juli 2020
Antwoord
Hallo Steeve,
Helaas zie ik geen tekening. Als ik de tekst goed begrijp, is dit de situatie:
Het schip bevindt zich in punt A, onder een hoek θ=15° wordt het baken N waargenomen. de afstand AD is 1200 meter.
Als het schip verplaatst over een afstand dx, dan verandert de waarnemingshoek met dθ. In driehoek ABC geldt dan:
BC = AN·dθ (eigenlijk: BC = BN·dθ, maar wanneer we dx laten naderen tot nul, dan vallen A en B samen). dx = BC/sin(15°)