Was even wat verstrooid, mijn laatste vraag klopte niet.
V=((8·√3/27)·R3
h =4/3·R en z =√3·r = √(8/9·R2)
jonath
Student Hoger Onderwijs België - woensdag 29 augustus 2018
Antwoord
Die $h$ klopt. Wat is $z$? Die letter is nog niet ter sprake geweest. Inderdaad, $h$ ingevuld in $$ V=\frac13\cdot\frac34\sqrt3\cdot r^2\cdot h = \frac14\sqrt3(2Rh-h^2)h $$ geeft dat antwoord.