Het wil precies niet lukken met die oefening, ik heb 2 driehoeken met in de 1ste driehoek een sinus en in de andere een cosinus. Mijn hoofdonbekende die hoek, hoe moet ik die oefening maken met voldoende tussenstappen
Suys S
Student Hoger Onderwijs België - donderdag 1 juni 2017
Antwoord
Hallo Suys,
We hadden al gevonden:
L = 2,5/sin(a)+5/cos(a)
Dit levert voor de afgeleide van L:
L' = -2,5cos(a)/sin2(a) + 5sin(a)/cos2(a)
Stel L'=0 om een minimum te vinden:
-2,5cos(a)/sin2(a) + 5sin(a)/cos2(a) = 0
5sin(a)/cos2(a) = 2,5cos(a)/sin2(a)
5sin3(a) = 2,5cos3(a)
tan3(a) = 1/2
tan(a) = 3√(1/2)
a 38,44°
Invullen in de formule van L levert:
L 10,40 m
Nu weet ik niet hoe van jou verwacht wordt een minimum te vinden. De vergelijking tan(a) = 3√(1/2) is niet zomaar op te lossen, uiteindelijk gebruik je een numerieke methode (je GR). Dan kan je eigenlijk net zo goed de formule van L invoeren en daarvan het minimum opzoeken.