f(x)= {|x| als x∈ ]-3,3[ } {3 als x∈ ]-∞,3]U[3,+∞[ }
Anon
Student universiteit België - zaterdag 13 oktober 2012
Antwoord
Lijkt me helemaal goed. Merk nog even op dat je alle intervallen gesloten neemt. Dat betekent dat bijv. x = 3 zowel bij het modulusdeel als bij het constante deel wordt meegenomen. Daar is nu niets mis mee, maar als je voor de constante bijv. 4 had genomen, krijg je problemen. Dan zou f(3) namelijk 3 zijn als je het modulusdeel neemt en f(3) = 4 als je het constante deel neemt. Bij functies kan dat echter niet. Bij één x mag maar hoogstens één y horen. De remedie is simpel: maak sommige intervallen half-open.