Ik heb geen verstand van kansberekening en ik kreeg ook een soortgelijk raadsel ook te horen. Uit deze berekeningen word ik dus niet echt wijs, kan iemand mij kort vertellen of de bioloog of de epidemioloog gelijk heeft?
ik
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 27 september 2011
Antwoord
Hallo,
We kunnen de gezinnen met 2 kinderen in 4 groepen verdelen:
Groep A: M M Groep B: M J Groep C: J M Groep D: J J
Met 'M J' bedoel ik dat het eerste kind een meisje is en het tweede kind een jongen. Wanneer de kans op een jongen c.q. meisje 50% is, zijn allevier de groepen even groot.
Ik vat de vraag samen: Je ziet van een gezin één kind, dit is een jongen. Hoe groot is de kans dat het andere kind een meisje is? Het antwoord vind je als volgt: Er zijn vier mogelijkheden om een jongen te zien:
1: je ziet het 2e kind uit groep B, andere kind is een meisje 2: je ziet het 1e kind uit groep C, andere kind is een meisje 3: je ziet het 1e kind uit groep D, andere kind is een jongen 4: je ziet het 2e kind uit groep D, andere kind is een jongen
Alle groepen zijn even groot, dus de kans op elk van deze vier mogelijkheden is ook even groot. Bij de helft van de mogelijkheden is het andere kind een meisje, bij de andere helft een jongen. De kans dat het andere kind een meisje is, is dus 50%.
Dit is een reactie op vraag 4836 
