Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 64446 

Re: Oppervlakte driehoek

Hallo MBL,
Ik heb het eens uitgetekend maar zie nog niet klaar in de problemen. Nog maar wat uitleg graag bij de coördinatentransformaties als je wil.
Groeten,
Rik

Rik Le
Iets anders - woensdag 2 maart 2011

Antwoord

Kijk maar eens naar de vier punten O, E, A en D.
Die vormen een parallellogram met $\angle$D = 60° (want AD is evenwijdig met OE).
Met OD = 2 en AD = 3 kun je dan in driehoek OAD de cosinusregel toepassen om te vinden dat OA = √(7). Dat geldt dan direct ook voor OC.
Om AB te bepalen, kijk je naar driehoek ABD met AD = 3 en BD = 6 waarna de cosinusregel het werk doet.
De fout in je eerdere aanpak is dat je de afstandsformule gebruikt voor twee punten. Maar die is op Pythagoras gebaseerd en dús op een 90° hoek.
Om de coördinaten van bijv. A te weten te komen, gebruik je uiteraard de kennis over $\angle$D. Uit sin(60°) = 1/2√(3) en AD = 3 volgt dan bijv. dat A op afstand 11/2√(3) boven de x-as ligt enz.

MBL
woensdag 2 maart 2011

 Re: Re: Oppervlakte driehoek 

©2001-2024 WisFaq