Beste, Ik heb een oefening in men boek gevonden waar ik niet zo goed aan uit kon, en nu vraag ik of jullie mij konden helpen. De opgave: Zij a,b,c,nÎ. Gebruik de eigenschappen van determinanten om op een gepaste manier aan te tonen dat: DETERMINANT VAN: a+b+c+na nb nc na a+b+c+nb nc na nb a+b+c+nc GELIJK IS AAN: (n+1)(a+b+c...3
Alvast bedankt voor de hulp. Groetjes, Tom
Tom
Student Hoger Onderwijs België - zaterdag 9 januari 2010
Antwoord
Hallo
Trek de derde rij af van zowel de eerste als de tweede rij. Dus R1-R3 en R2-R3 In de eerste en de tweede rij kun je dan (a+b+c) buiten de determinant brengen. Er blijft dan een zeer eenvoudige determinant over, die je ontwikkelt naar de derde rij.