Een groot aantal leerlingen heeft een proefwerk wiskunde gemaakt. De cijfers zijn afgerond op één decimaal. De resultaten zijn in de twee boxplots weergegeven. De bovenste boxplot gaat over de resultaten van de meisjes. de onderste over die van de jongens.
Meisjes: kleinste getal = 41 Q1= 55 Q2(mediaan)=70 Q3=75 en grootste getal = 86
Jongens: kleinste getal = 41 Q1=55 Q2(mediaan)=60 Q3=70 en grootste getal is 80
hoeveel procent van de meisjes haalde een 7,0 of lager?(hoe bereken je dat? of zie je dat a/d boxplot?)
van alle leerlingen die meededen hadden 114 leerlingen een cijfer onder de 7,0. onder hen waren precies evenveel jongens als meisjes. hoeveel meisjes haalden een 7,0 of hoger?(hoe doe je dat?)
bereken het aantal meisjes dat een 7,0 of hoger haalden(kan ik dus ook niet)
hoeveel jongens haalden een 7,0 of hoger?(ook niet)
bereken het aantal leerlingen dat in totaal mee deed a/d proefwerk leg je antwoord uit (kan ik ook niet)
Wat ik wel kan = een boxplot maken.. enzoo .. maar als ik niet een boxplot kan lezen, haal ik een onvoldoende plzz help;(
groetjes
tannaz
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - zondag 8 november 2009
De mediaan (Q2) is gelijk aan 70. Dat betekent dat 50% van de meisjes een 7.0 of lager haalt (zie uitleg boxplot).
Je kunt zien dat 50% van de meisjes lager heeft dan een 7 (zie a.) en 75% van de jongens (ga na!). Dat zijn dan 57 meisjes en 57 jongens. Als 50% overeenkomt met 57 meisjes dan hebben 50% van de meisjes meer dan een 7 en dat zijn er dan ook 57.
zie b.
Als 75% van de jongens overeenkomt met 57 jongens dan komt 25% overeen met 19 jongens. Dus 19 jongens halen een 7 of meer.
In totaal zijn er nu... eh... dat kan je nu zelf wel.