Als je (x,y,z)=t·(1,2,-2) element per element bekijkt, dan krijg je drie vergelijkingen: x=t, y=2t en z=-2t.
Een cartesiaanse vergelijking van een rechte wordt gegeven door twee vergelijkingen, telkens met enkel x, y en z erin. En hoe kan je die opstellen: neem eens twee van je vergelijkingen, bijvoorbeeld x=t en y=2t, en elimineer daaruit de t-variabele. Dat betekent dat je t haalt uit één vergelijking (hier t=x) en dat insteekt in de andere, zo krijg je y=2x. Doe dat ook eens voor bijvoorbeeld de twee vergelijkingen x=t en z=-2t, dat zal je geven z=-2x. Het stelsel y=2x, z=-2x is dan de gezochte cartesiaanse vgl.