Maar dan zit je nog met die laatste term sin$\gamma$/cos$\gamma$ die je erbij op moet tellen en daar loopt het vast?
Kan iemand een hintje geven?
Kevin
Beantwoorder - woensdag 9 januari 2008
Antwoord
Hallo
Je weet dat tan$\gamma$ = - tan($\alpha$+$\beta$)
Het linkerlid wordt: sin$\alpha$/cos$\alpha$ + sin$\beta$/cos$\beta$ - sin($\alpha$+$\beta$)/cos($\alpha$+$\beta$)
Als je deze 3 breuken op gelijke noemer zet, wordt de teller : (sin$\alpha$.cos$\beta$ + sin$\beta$.cos$\alpha$).cos($\alpha$+$\beta$) - sin($\alpha$+$\beta$).cos$\alpha$.cos$\beta$ = sin($\alpha$+$\beta$).cos($\alpha$+$\beta$) - sin($\alpha$+$\beta$).cos$\alpha$.cos$\beta$ = sin($\alpha$+$\beta$).(cos($\alpha$+$\beta$) - cos$\alpha$.cos$\beta$) = -sin($\alpha$+$\beta$).sin$\alpha$.sin$\beta$
Hierin herken je zonder twijfel ook de teller van het rechterlid.