de vraag is :bepaal het volume van een lichaam dat ontstaat door omwenteling van een oppervlakte begrensd door enkele krommen rond de x-as in het eerste kwadrant.
y= x3 x=2
nu formule voor volume is v= pò[f(x)-k]2 dx
nu weet ik nie hoe ik de grenzen moet bepalen en of de vergelijking y= x3 eerst moet omzetten naar x = 3Öy en dan zo invullen in de formule van volume. of begin ik helemaal verkeerd.
alvast bedankt
özer
Student Hoger Onderwijs België - maandag 15 januari 2007
Antwoord
De formule die je geeft geldt inderdaad voor het volume van lichamen ontstaan door omwenteling rond de horizontale rechte y=k (hier k=0).
De functie die gewenteld wordt is y=f(x), hier y=x3. Dus in je formule mag je gewoon f(x) vervangen door x3.
En dan de grenzen: dat zijn de x-waarden waartussen de gewentelde functie ligt. Hier is gegeven dat je in het eerste kwadrant werkt, dus x0. En het lichaam wordt ook begrensd door x=2, zo is gegeven. Dus de integratiegrenzen zijn 0 en 2.
Teken best eens de volledige grafiek van die functie y=x3, en kijk dan welk stuk je er juist van moet wentelen rond welke rechte, dan zal je allicht die grenzen logischer vinden. Als het goed is kom je uit op p·27/7.