dit heeft de gedaante van 1/Ö(1-x2) Waarvan de primitieve arcsin(x) is.
welnu, bij primitiveren van 1/Ö5.1/Ö(1-(Ö(2/5)x)2) is de 1/Ö5 niks anders dan een constante; Onze eerste 'gok' voor een primitieve zou dus zijn:
F(x)=1/Ö5.arcsin(Ö(2/5)x) Echter, als we hier bij wijze van controle weer de afgeleide zouden nemen, dan komen we uit op: (kettingregel) F'(x)=1/Ö5.1/Ö(1-(Ö(2/5)x)2).Ö(2/5)
Dus onze gok voor de primitieve was bijna goed. het was alleen een factor Ö(2/5) teVEEL. dus de primitieve moet zijn F(x)= Ö(5/2).1/Ö5.1/Ö(1-(Ö(2/5)x)2) = .. (vereenvoudig zelf)