Deze vraag lijkt me eigenlijk fysica, maar ze stond toch in mijn wiskunde-cursus dus besloot ik ze toch maar hier te stellen.
Een broodrooster heeft een weerstand die gemaakt is uit een nikkel-croomlegering (a=4.5·10-4°C-1). Als hij op 220 V wordt aangesloten is de stroom door die weerstand bij 20 °C gelijk aan 1.35 A. Binnen enkele seconden is de stroom constant en gelijk aan 1.23 A.
Gevraagd: a) bereken de temperatuur waarop de broodrooster werkt b) bereken het vermogen dat de broodrooster opneemt als hij juist is ingeschakeld ( P= U·I=R·I2=u2/R)
Je moet denk ik gebruik maken van deze formule: R=R0·(1+a·q) met q= de temperatuur.
Ik hoop dat jullie me hier bij kunnen helpen want ik weet het echt niet meer.
steven
3de graad ASO - zondag 5 februari 2006
Antwoord
Hallo
Om vraag a) te kunnen beantwoorden berekenen we eerst R0. Bij het aanschakelen is de spanning 220 V en de stroom 1,35 A. Je kan dus de waarde van R0 berekenen uit onderstaande vergelijking (met qnetAan = 20°):
RnetAan = 220/1,35 = R0 · (1+ a · qnetAan)
Als de broodrooster al lang in werking is, geldt de volgende vergelijking, met qlangAan als onbekende:
RlangAan = 220/1,23 = R0 · (1+ a · qlangAan)
Omdat R0 reeds berekend werd aan de hand van de eerste vergelijking, kan je bovenstaande vergelijking gemakkelijk oplossen naar qlangAan.
Het vermogen dat in b) gevraagd wordt, is niets anders dan het product van I²netAan met RnetAan.