Stel dat X een binomiaal verdeelde toevalsvariabele is Bepaal dan: * P(X=2) n=8, p=0.20
* F(X=7)=P(X=7) n=13, p=1/3
de oefeningen ervoor waren er van de vorm om een standaardnormale te bereken (wat ik overigens kan) maar bij deze oefeningen zit ik in de knoop. Allereerst bij die n en p en ten tweede bij het "="-teken (daarmee dat ik hier beide oefeningen gegeven heb. al vast bedankt.
Michaë
Student universiteit België - donderdag 3 november 2005
Antwoord
Dag Michaël
Je weet dat [P(X=2),n=8, p=0.20] = (8 over 2).(0.20)2.(0.80)6 = 0.2936 Hierbij betekent X=2 dat er tweemaal "succes" optreedt bij 8 experimenten.
P(X=2) wil zeggen dat het aantal successen gelijk is aan of groter is dan 2. Dus maak je de som voor X=2, X=3, ... X=8. Dit brengt heelwat rekenwerk mee, maar een wetenschappelijk rekentoestel of een programma als Derive kunnen dit wel voor je uitrekenen. Je zult vinden dat [P(X=2),n=8, p=0.20] = 0.4967
[P(X=7),n=13, p=1/3] is de kans dat het aantal successen kleiner is dan 8 bij 13 experimenten, waarbij de kans op succes gelijk is aan 1/3. Dus X=0, X=1, ... X=7 Je zult vinden dat [P(X=7),n=13, p=1/3] = 0.9653