Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Loopwedstrijd

Vier mannen en zes vrouwen houden onder elkaar een loopwedstrijd. De mannen onderling en ook de vrouwen onderling hebben dezelfde kans om te winnen. Jan en Mieke zijn het enige koppel dat aan de wedstrijd deelneemt. De kans dat Jan wint is het dubbel van de kans dat Mieke wint. Slechts 1 persoon kan winnen.

Ik moet de kans berekenen dat een vrouw wint.
Ik dat dat dit gewoon (6/10)*(1/3) zou zijn, maar het antwoord moet 3/7 zijn... ik snap niet goed wat ik fout doe, weten jullie het?

bedankt
jul

jul
Student Hoger Onderwijs België - zaterdag 11 juni 2005

Antwoord

Noem de kans dat een vrouw wint p, dan is de kans dat een man wint 2p. In totaal met 4 mannen en 6 vrouwen geldt:

4·2p + 6·p = 1

Klaar... nou bijna... misschien...

WvR
zaterdag 11 juni 2005

©2001-2024 WisFaq