Momenteel ben ik bezig met het berekenen van een veiligheidsvoorraad, hierbij wordt gekeken naar een z-waarde. Bedrijf A wil in 95 van de 100 gevallen leveren. Het eindproduct X bestaat uit twee componenten voor de berekening van de veiligheidsvoorraad gebeurd op componentniveau en niet op eindproductniveau. Moet ik een z-waarde aanhouden van 1.65 of 1.88???Deze 1.88 komt overeen met 0.96995. Ik weet niet welke waarde ik moet nemen. Zouden jullie kunnen helpen????
Anne
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 10 mei 2005
Antwoord
De kans dat er van beide componenten voldoende op voorraad zijn moet 0,95 bedragen. Dit is een EN kans, dat beteknt voldoende van component 1 EN voldoende van component 2. Nu is er een probleem. Dat is namelijk de afhankelijkheid van de voorraad van component 1 en component 2. Die afhanklijkheid is er en zou dan leiden tot de conclusie dat de veiligheidsvoorraad bij beide componenten hetzelfde mag zijn. Dan kun je de twee componenten als een eenheid beschouwen. In dat geval ga je uit van kans 0,95 en is de bijbehorende z-waarde nu 1,65. Ik denk echter dat het de bedoeling is om dat niet op deze manier op te lossen en elke component apart te beschouwen. In dat geval moet de totale EN kans op 0,95 uitkomen, wat betekent dat je per component uitgaat van een kans van Ö0,95 = 0,975. Hierbij hoort een z-waarde van 1,96. Niet echt duidelijk die opgave !!