Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 35227 

Re: Maximale oppervlakte gelijkbenige driehoek in een cirkel

Hoe je aan die afgeleide komt snap ik niet echt. Ik heb het even na proberen te doen en op een gegeven moment zat ik vast:

Z'=(p+r)·(1/2(r2-p2·dz/dp(r2-p2))

Z'=(p+r)·(1/2(r2-p2·(2r-2p))

Z'=(p+r)(r-p)/(r2-p2

Groetjes...

stijn
3de graad ASO - zondag 13 maart 2005

Antwoord

Oei, dat gaat inderdaad niet goed.
Z bestaat uit twee factoren: (p + r) en (r2 - p2).
DAN is het handig (zo niet noodzakelijk) de productregel te gebruiken. Dit geeft:

Z'(p) = 1 · (r2 - p2) + (p + r) 'maal' de afgeleide van (r2 - p2).

Die '1' is de afgeleide van p + r.
En de afgeleide van de 'wortel' is gelijk aan (gebruik de kettingregel):

1/2(r2-p2) · (-2p)

Let wel r is een constante, r2 dus ook!. De afgeleide van die vormen is dus gelijk aan 0...

Daarna moet je beide termen (die gescheiden zijn door het plusteken) op dezelfde noemer zetten.
Na wat rekenwerk zou je dan in de teller iets moeten vinden als:

-2p2 - rp + r2

Nu jij weer!

dk
zondag 13 maart 2005

 Re: Re: Maximale oppervlakte gelijkbenige driehoek in een cirkel 

©2001-2024 WisFaq