Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Vlakke meetkunde en vectoren

Een regendruppel valt met een snelheid van 10 m/s onder een hoek van 20° met de vertikaal
  1. Stel dat de wind horizontaal waait. Bereken de grootte van de windsnelheid.
  2. Stel dat de wind onder een hoek van 45° met de verticaal waait. Bereken ook dan de grootte van de windsnelheid.
Ik snap helemaal niks van deze vraag, ik weet dat het te maken heeft met cosinus en sinus regels, maar ik kom er niet uit, ook niet met het antwoordboekje... kan u helpen?
alvast hartelijk dank

roy
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 14 februari 2005

Antwoord

  1. Maak eerst eens een tekening:
    q34000img1.gif
    Je hebt een rechthoekige driehoek met een hoek en de schuine zijde bekend. Je wilt de overliggende rechthoekszijde weten, dus ga je iets doen met de sinus!
    Dus: sin 20°=x/10. De rest zal dan wel lukken hoop ik...?!

  2. Eerst maar weer een tekening:
    q34000img2.gif
    Je hebt een 'gewone' driehoek, met twee hoeken en een zijde bekend. Je weet van een hoek de overliggende zijde... dat roept om de sinusregel! Sinusregel? Nooit gehad waarschijnlijk.... bereken dan eerst de lengte van een geschikte hoogtelijn en vervolgens de lengte van de 'rode' vector.

WvR
maandag 14 februari 2005

©2001-2024 WisFaq