Een functie heeft als definitie: f(t)= 1 als 0 t c f(t)=-1 als c t 2c De functie is periodiek met periode = 2c De laplace transformatie van f(t)= F(s)= (1/s).th(sc/2). Hoe kom je aan deze oplossing ? Ik gebruik de eigenschap ivm periodieke functies maar kom een zeer ingewikkelde formule uit.
Dirk
Student Hoger Onderwijs België - donderdag 16 december 2004
Antwoord
Dirk, bereken eerst de Laplace getransformeerde van de gegeven functie voor de eerste periode.Deze noemen we F(1), een functie van s en de periode T=2c. Wegens de verschuivingsstelling is F(2)=(e^-sT)F(1) met F(2) de laplace getransf. van de tweede periode,dus de functie voor t tussen 2c en 4c. Evenzo is F(3)=(e^-2sT)F(1) enz. Dus F(s)= (1+ e^-sT+e^-2sT +.....)F(1)(s)= =(1/(1-e^-sT)F(1)(s). verder is F(1)(s)= (1-2e^-sc+e^-2sc)/s. Succes,