Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 14932 

Re: Talstelsel

Allereerst bedankt voor het antwoord maar het is mij niet duidelijk hoe u eerste oplossingsredenering in elkaar zit.
"17(8)is gelijk aan 7(10)+ 1(10).8(10), dus 15(10)"
Verder snap ik dus u vergelijking ook niet behalve dan het feit dat 15(10)2= 225(10)
Alvast bedankt
Tim

Tim
2de graad ASO - dinsdag 7 oktober 2003

Antwoord

Het getal 523 in het tientallig stelsel betekent:
(3 keer 1) + (2 keer 10) + (5 keer 100)
ofwel:
(3 keer 100) + (2 keer 101) + (5 keer 102)

Het getal 523 in het achttallig stelsel betekent:
(3 keer 80) + (2 keer 81) + (5 keer 82), dus 3 + 2·8 + 5·64 = 339 in het tientallig stelsel.
Kijk nu nog eens naar het uitgewerkte voorbeeld. Snap je het dan?
Kijk ook nog eens op Talstelsels

Anneke
woensdag 8 oktober 2003

©2001-2024 WisFaq