Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Benamingen van de functie-variabelen

Ga uit van de volgende relatie tussen a en b:
2a+3b=6

Schrijf a als functie van b

Het antwoord hierop is:
a= -11/2b+3

Hoe kom je op dit antwoord?

Schrijf b als functie van a

Het antwoord hierop is:
b=-2/3a+b

Hoe kom je op dit antwoord?

Margri
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 26 augustus 2003

Antwoord

Je moet de a uit 2a + 3b = 6 uitdrukken in b, dus moet je ervoor zorgen dat je links van het '='-teken a hebt staan, en rechts de rest.

2a = 6 - 3b (trek links en rechts 3b ervan af)
a = 1/2(6 - 3b) (vermenigvuldig links en rechts met 1/2)
a = 3 - 11/2b (werk de haakjes uit)
a = -11/2b + 3 (herschrijf rechterlid door b voorop te zetten)

Als je b uit 2a + 3b = 6 wil uitdrukken in a, dan moet je ervoor zorgen dat er links van '='-teken b komt te staan en rechts ervan de rest.

3b = 6 - 2a (links en rechts 2a aftrekken)
b = 1/3(6 - 2a) (links en rechts door 3 delen)
b = 2 - 2/3a
b = -2/3a + 2

Duidelijk?

Davy
dinsdag 26 augustus 2003

 Re: Benamingen van de functie-variabelen 

©2001-2024 WisFaq