Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Internationale handel

Ik zit al een tijdje te dubben op onderstaande oefening. Kan er iemand mij op weg helpen?

2 landen hebben volgende productiemogelijkheidscurven mbt de productie van wol en granen:

land 1: G=150-10/8 w
land 2: G=100-10/3W

1. In welk goed zal er specialisatie optreden?
2. Welke zijn de productieverhoudingen en de overenstemmende prijsverhoudingen?

John
Student universiteit België - maandag 9 juni 2003

Antwoord

Beste John,

Oei, internationale economie: niet echt mijn sterkste kant, maar ik zal je proberen zo goed mogelijk te helpen . Er zijn enkele werkwijzen voor dus ik weet niet hoe jij normaal de standaardsituaties met comperatieve kostenverschillen oplost. Ik ga enkel de situatie wat schetsen en kijk dan zelf met wat je gezien hebt, hoe je dat normaal het best oplost. Bepaalde termen en begrippen kunnen dus ook een andere naam hebben.

Grafisch ziet het er als volgt uit (de snijpunten met de X-as zijn wel degelijk 30 en 120 en niet iets meer zoals de tekening laat vermoeden):

q12221img1.gif

Normaal kan je op zo'n tekening direct zien welk land zich in wat gaat produceren, maar hier kan land 1 beide producten aan een hogere output produceren dan land 2. Zolang de curven van beide landen niet dezelfde helling hebben (en dus een verschillende binnenlandse ruilvoet) is het toch nog voordelig om zich te specialiseren. De hellingen zijn immers verschillend. Zo wil land 1 voor 1 eenheid graan minder, meer wol dan land 2. Dus zal land 1 zich specialiseren in graan. Graan is hen in verhouding meer waard dan wol (ze willen het niet graag ruilen).

Normaal kan je dan werken met de ruilverhoudingen (1W = x aantal S) en dan zien welke waarden het laagst zijn. Dit zijn ook de productieverhoudingen denk ik (maar ik kan me vergissen). En van de productieverhoudingen kan je dan normaal wel aan de prijsverhoudingen geraken. Zoek de definities maar eens op.

Nu je kan ook beide landen met elkaar vergelijken.
Land 1:
Output W1 / Output W2 = 150/100 = 1,5
Output S1 / Output S2 = 120/30 = 4
De verhouding is voor graan het kleinst, dus zal land 1 graan produceren.

Land 2:
hier kan je de omgekeerde verhoudingen nemen en dan is de verhouding voor wol het laagst dus specialiseren ze zich in wol.

Ik hoop dat het nog min of meer duidelijk is en je nu verder kan.

Tom

tg
donderdag 12 juni 2003

©2001-2024 WisFaq