|
|
\require{AMSmath}
Omgekeerde eigenschap hoogtelijn rechthoekige driehoek
Bewijs volgende stelling: 'Als in een driehoek de hoogtelijn op een zijde middelevenredig is tussen de stukken waarin ze die zijde verdeelt, dan is de driehoek rechthoekig.' GEGEVEN: driehoek ABC, h is hoogtelijn uit A op [BC], D is snijpunt van h en [BC]. Hoek D is dus 90·. Ook nog: |BD|/|AD|=|AD|/|DC| TE BEWIJZEN: Hoek A is 90· BEWIJS: Indien je gelijkvormigheid kan aantonen van driehoek ABD en driehoek CAD, dan is hoek A2 = hoek C (ook hoek B = hoek A1) vanwege de definitie van gelijkvormige driehoeken. Dan kan je zeggen dat hoek A1=180·-hoekD-hoekC=90·-hoekC (hoekensom driehoek=180·) $\Rightarrow$ A1=90·-A2 $\Rightarrow$ A1+A2=90· $\Rightarrow$ A=90· Ik heb echter moeite met het vinden van een derde evenredigheid van lijnstukken (Z/Z H Z/Z). Je hebt D=D=90 en de gegeven evenredigheid, maar wat neem je als derde?
Thibau
Student Hoger Onderwijs België - zaterdag 19 augustus 2017
Antwoord
Je hebt als gegeven dat $BD:AD=AD:DC$, dat kun je ook schrijven als $$ BD=\frac{AD}{DC}\cdot AD $$ er geldt natuurlijk ook dat $$ AD=\frac{AD}{DC}\cdot DC $$ Pas nu de stelling van Pythagoras toe: $$ AB^2=BD^2+AD^2 = \left(\frac{AD}{DC}\right)^2(AD^2+DC^2) = \left(\frac{AD}{DC}\right)^2\cdot AC^2 $$ en daar is je derde evenredigheid.
kphart
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
zaterdag 19 augustus 2017
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2023 WisFaq - versie 3
|