WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op woensdag 15 mei 2024

Complexe machtsfuncties

Ik had een vraag over opdracht 21c, hoofstuk 16, van getal en ruimte deel 11 Wiskunde D. Hier vraagt het boek bij de formule f(z)=z3 welk getal op de lijn Re(z)=1 als beeld hetzelfde punt op de reele as heeft. Ik snap niet hoe ik dit moet aanpakken, de uitwerkingen vermelden dat deze punten een argument moeten hebben van 1/3$\pi$ of -1/3$\pi$. Maar dat snap ik niet helemaal.

Berke
18-8-2021

Antwoord

Als machtsverheft gebeuren er twee dingen: je neem de derde macht van de modulus en het drievoud van het argument.
Voor punten op de reële as heeft het argument twee mogelijkheden: $0$ (plus veelvouden van $2\pi$) voor positieve getallen en $\pi$ (plus veelvouden van $2\pi$) voor negatieve getallen.

Dus als $z^3$ reëel is geldt $3\operatorname{Arg} z=0+2k\pi$ of $3\operatorname{Arg} z=\pi+2k\pi$; voor $z$ met $\operatorname{Re} z=1$ geldt dat $\operatorname{Arg}$ tussen $-\frac12\pi$ en $\frac12\pi$ ligt dus de mogelijkheden voor $3\operatorname{Arg} z$ die overblijven zijn $-\pi$, $0$, en $\pi$, dus voor $\operatorname{Arg} z$ houden we $-\frac13\pi$, $0$, en $\frac13\pi$ over.

Bij $0$ krijgt je $z=1$ met $z^3=1$, met $\pm\frac13\pi$ krijg je $z_{1,2}=1\pm i\sqrt3$, met $z_1^3=z_2^3=-8$.

kphart
18-8-2021


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#92575 - Complexegetallen - Leerling bovenbouw havo-vwo