Geachte
Ik vraag mij af hoe dat ik de volgende vraagstuk moet oplossen.
In een loopwedstrijd met 3 deelnemers is de kans dat deelnemer a wint drie keer die van b en de kans op winnen van deelnemer b twee keer die van c.Ik heb al van alles geprobeerd maar niets lukt.
- Bepaal de kans op winnen van elk van de deelnemers a, b en c.
Alvast bedankt
YosraYosra Talbi
7-3-2020
Als de kans om te winnen van deelnemer c gelijk is aan $p$ dan is de kans dan b wint gelijk aan $2p$ en de kans dat a wint $3·2p=6p$. Maar die 3 kansen samen moeten dan wel 1 zijn. Dus ik zou zeggen $6p+2p+p=1$. Dan kan je $p$ wel uitrekenen en dan weet je hoe 't zit.
Succes!
Naschrift
Ik noem dit altijd 'achteruit denken'. Je begint aan het eind en werkt je langzaam naar voren. Je zou 't zelfs een 'achterstevoren denkactiviteit' kunnen noemen. Maar soms is dat handig... Net als een variabele kiezen voor iets zodat je allerlei dingen uit kan drukken in die variabele en dan fijn algebra kan doen...
WvR
7-3-2020
#89291 - Kansrekenen - 3de graad ASO