WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op zondag 22 december 2024

Re: Re: Re: Extremumvraagstuk ladder

Het wil precies niet lukken met die oefening, ik heb 2 driehoeken met in de 1ste driehoek een sinus en in de andere een cosinus. Mijn hoofdonbekende die hoek, hoe moet ik die oefening maken met voldoende tussenstappen

Suys Sören
1-6-2017

Antwoord

Hallo Suys,

We hadden al gevonden:

L = 2,5/sin(a)+5/cos(a)

Dit levert voor de afgeleide van L:

L' = -2,5cos(a)/sin2(a) + 5sin(a)/cos2(a)

Stel L'=0 om een minimum te vinden:

-2,5cos(a)/sin2(a) + 5sin(a)/cos2(a) = 0

5sin(a)/cos2(a) = 2,5cos(a)/sin2(a)

5sin3(a) = 2,5cos3(a)

tan3(a) = 1/2

tan(a) = 3√(1/2)

a 38,44°

Invullen in de formule van L levert:

L 10,40 m

Nu weet ik niet hoe van jou verwacht wordt een minimum te vinden. De vergelijking tan(a) = 3√(1/2) is niet zomaar op te lossen, uiteindelijk gebruik je een numerieke methode (je GR). Dan kan je eigenlijk net zo goed de formule van L invoeren en daarvan het minimum opzoeken.

GHvD
2-6-2017


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#84537 - Differentiëren - Student Hoger Onderwijs België