WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op vrijdag 19 april 2024

Wet van Zipf

Momenteel ben ik een oud wiskunde eindexamen aan het maken; wiskunde A1 Vwo 2004-2.
Een opgave die in dit examen voorkomt, lukt me niet om deze op te lossen:

De rapporten van het AZM (Academisch Ziekenhuis Maastricht) bevatten samen 495 378 woorden.
De waarde van C hangt af van het totale aantal woorden in de tekst.
Volgens Zipf is C de oplossing van de vergelijking: 2,3·C·logC = aantal woorden in de tekst.

Zelf kom ik niet verder dan:
a log b= logb/loga

logb/loga
log 495378/log 2.3= 15,74370604

Controle: 2,315,74370604=495378

De uitkomst afgerond op duizendtallen behoort 46000 te zijn. Hoe kom ik hier nu zonder GR.

Ik heb gezocht op internet maar ik kom er niet uit.
Kunt u mij helpen dit op te lossen?
Bij voorbaat mijn dank.

Groet Kees

Kees
15-2-2016

Antwoord

1) Je moet aangeven dat je de vergelijking 2.3 · C · logC = 495378 moet oplossen.
2) Je moet dan beschrijven hoe je dat doet met de GR.
3) Je moet het antwoord 46000 opschrijven.

Elk van deze drie regels leverde je 1 punt op. Zonder rekenmachine gaat dit echt niet!
Had men dat gewild, dan zou de vraag anders gesteld zijn. Iets in de richting van: los exact op.....

MBL
15-2-2016


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#77642 - Logaritmen - Leerling bovenbouw havo-vwo