Hallo,
Bij volgende oefening is A:
A11 = 3/4; A12 = 1/5; A21 = 1/4; A22 = 4/5
Je hebt 2 eigenwaarden nl.1 en 11/20
Eigenvector bij eigenwaarde 11/20 is s [-1 1] en dat versta ik.
Maar bij eigenwaarde 1 is het r [1 5/4] en ik versta ook wel hoe ze eraan komen maar het kan toch ook r [1/5 1/4] zijn?
Nu is mijn vraag: hoe weet je wat juist de oplossing is of is het alle twee mogelijk?
alvast bedankt!
FelineFeline
8-1-2012
Hallo
Ieder veelvoud van een eigenvector is opnieuw een eigenvector.
Zo is [5 -5] ook een eigenvector bij de eigenwaarde 11/20
LL
9-1-2012
#66536 - Lineaire algebra - Student Hoger Onderwijs België