WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op zondag 28 april 2024

Stelsel oplossen waarin ln zit verwerkt

Hallo, op school zijn we bezig met allerlei afleidingen, en in het hoofdstukje van de afleidingen van logaritmische functies staat de volgende oefening:

Los het volgende stelsel op.

1. 3·ln(x)-ln(y) = ln 1024
2. 2·ln(x)-ln(y3)= 2·ln2

Zoals je normaal een stelsel oplost, doe ik het eerste deeltje maal 2 en het tweede deeltje maal -3, zodat die ln(x) wegvallen, maar dan krijg ik=

3·ln(y3)-2ln(y)= 2·ln(1024) - 6·ln(2)

Kunnen jullie me verder op weg helpen?
Alvast bedankt!

Joey
25-11-2011

Antwoord

Twee tips:
ln(y3)=3ln(y) en
ln(1024)=ln(210)=10ln(2).
Helpt dat?

hk
25-11-2011


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#66258 - Differentiëren - Overige TSO-BSO