WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op donderdag 25 april 2024

Oplossen hogeremachtsvergelijking met de abc-formule

Hallo,

In een boek kom ik de volgende vergelijking tegen die opgelost dient te worden met de abc-formule. Maar hoe?

De vergelijking:
(1-x3)(2-x3) = x3

Mijn 'poging' (los tweedegraadsvergelijking linkerlid op en haal x3 van het rechterlid naar linkerlid)

2-x3-2x3+x6-x3 = 0 wordt x6-4x3+2 = 0

Toepassen abc-formule:
- Discriminant bepalen $\to$ (-4)2-4·1·2 = 8
- Invullen geeft exacte oplossing$\to$ (4±8 ) / 2

Het antwoord is daarentegen: 3(2±2) ,
wat doe ik niet goed? Moet ik nog een stap doen aangezien het er een hogeremachtswaarden in voorkomen? Bij voorbaat dank!

Jurgen
6-5-2010

Antwoord

Jurgen,
Je doet bijna alles goed. Je vind dat x3=(4+√8)/2=2+√2,want √8=2√2. Dus x=3√(2+√2). Evenzo voor -.

kn
7-5-2010


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#62369 - Vergelijkingen - Student hbo