WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op donderdag 2 mei 2024

Omschrijven van bi-implicaties

Om bij logica een biimplicatie (-) weg te werken in formules, mag ik volgens boeken en websites gebruik maken van een aantal regels. Twee daarvan hieronder:

A Û B is equivalent met: (AÞB) Ù (BÞA)
A Û B is equivalent met: (~A Ù ~B) Ú (A Ù B)

Als dit inderdaad zo is, dan zou het dus mogelijk moeten zijn om van de ene formule via een aantal stappen (en axioms) bij de andere terecht te komen. Kortom, ik wil graag bewijzen:
(AÞB) Ù (BÞA) is equivalent met $~A Ù ~B) Ú (A Ù B) maar wil daarbij Û niet gebruiken als tussenstap.

echter daarbij loop ik vast!

(AÞB) Ù (BÞA)
zet ik om naar:
(~AÚB) Ù (~B Ú A)
nu zou ik denken dat ik de morgan moet toepassen om naar het antwoord toe te werken (omdat ik daarmee de Ù naar Ú kan omzetten en vice versa), echter dat helpt niet. Steeds blijven de twee ~ argumenten bij elkaar staan en de 'normale' A en B ook, terwijl dat juist niet de bedoeling is.

Ik weet bijna zeker dat het bewijs toch makkelijk te leveren zou moeten zijn, maar zie het 'truukje' gewoon niet. Wie weet raad?

Alvast bedankt voor de hulp!

Joep
15-7-2008

Antwoord

Joep,

Het "truukje" wat je moet gebruiken is de distributieve eigenschap van de logische operatoren. Dat wil zeggen:

(p Ù (q Ú r)) Û ((p Ù q) Ú (p Ù r))

Hiermee kan het opgelost worden.

Mvg.
David

DvdB
18-7-2008


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#56103 - Logica - Student hbo