WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op vrijdag 19 april 2024

Volledige inductie

Hallo,

Ik loop vast bijhet volgende bewijs.
Te bewijzen dat voor alle nÎN, n5 geldt: (n+1)22n.
Ik heb tot nu toe het volgende:
1. Voor n=6 geldt: (6+1)2= 4926 = 64. Dit klopt.
2. Inductieveronderstelling: neem nu kÎN, k5 willekeurig en neem aan dat geldt (k+1)22k2
3. Te bewijzen: (k+2)2 2k+1
4. Bewijs:(k+2)2=k2+4k+4.

Maar hoe ga ik nu verder?
Ik zit met het "" teken.
Alvast bedankt.
Marcia

Marcia de Moel-Mik
19-2-2006

Antwoord

Je moet er proberen voor zorgen dat er iets van de vorm (k+1)2 komt te staan.

Splits dus (k+2)2 op in (k+1 + 1)2
=(k+1)2+2(k+1)+ 1

... misschien kan je met wat geprobeer weer verder?

km
19-2-2006


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#43758 - Bewijzen - Student hbo