Sarah heeft 12 prentenboeken. Haar kleine neefje Jasper heeft, buiten haar weten, 5 van deze prentenboeken volgezet met potlooodstrepen. Als sarah lukraak 2 prentenboeken uitkiest en doorkijkt, wat is dan de kans dat ze het "misdrijf" niet ontdekt? Wat is de kans dat precies één van de gekozen prentenboeken beschadigd is, en wat is de kans dat ze beide beschadigd zijn?
Ik weet niet wanneer je combinatie, permutatie, variatie ofwel gewoon kansrekening moet gebruiken...
Bij voorbaat dankgiovanni armani
23-1-2006
Je zou eens kunnen beginnen met een boomdiagram te tekenen. Meestal geeft dat wel een aardig idee van de mogelijkheden:
Ik pak dus zonder terugleggen 2 prentenboeken uit een stapel van 12. We zien dat er 4 mogelijke uitkomsten zijn: WW, WN, NW en NN, met W:met potloodstrepen en N:zonder potloodstrepen. Als je nu bij de takken in het boomdiagram ook nog 's de kansen zet, dan krijg je het volgende resultaat:
Merk op dat de kansen aan de rechterkant samen precies 1 zijn. Daarmee kan je al je vragen beantwoorden denk ik...
Zie ook Statistiek
WvR
23-1-2006
#43198 - Kansrekenen - 3de graad ASO