Hoi.. ik zit met een probleempje..
p is een lineare functie van q.
voor q = 150 is p = 7.75 en voor q = 425 is p = 2.25
Schrijf p als functie van q --
p=aq+b en zo.. dat kan ik wel, maar ik zit vast als er gevraagd wordt 'bereken p voor q =250' en 'bereken q voor p=4.25' ten eerste weet ik niet WAT ik moet berekenen, ik snap de vraag niet eens...
Aletta
20-11-2005
p=aq+b is een goed idee... de vraag is nu alleen wat is a? en wat is b? Daar kan je achter komen door twee keer in de vergelijking p en q in te vullen. Je krijgt dan twee vergelijkingen met twee onbekenden (a en b). Zo'n stelsel kan je oplossen...
VOORBEELD
voor q=10 is p=20 en voor q=30 is p=40 zou dan worden:
20=a·10+b
40=a·30+b
Oplossen... en je weet a en b... (a=1 en b=10). Zou dat lukken zo?
WvR
20-11-2005
#41676 - Functies en grafieken - Leerling bovenbouw havo-vwo