Hey , ik weet niet meer hoe ik zulke oefeningen moet uitvoeren en ik zou ze graag verstaan aan de hand van deze oefening :
y = -2x + 3
Bedanktgael
31-8-2005
Hallo,
Bij een lineaire functie zoals deze heb je steeds 1 nulpunt en aan elke kant van dat nulpunt een vast (maar verschillend) teken.
Om het nulpunt te bepalen stel je y = 0 en los je op voor x. Hier vind je dan een nulpunt op x = 3/2.
Om nu de tekens links en rechts hiervan te vinden kan je ofwel twee keer een punt gewoon invullen, namelijk een x groter dan de nulwaarde en een x kleiner.
Een tweede mogelijkheid is te onthouden dat links van het nulpunt (dus voor kleinere waarden) steeds het teken staat van -a terwijl rechts van het nulpunt (dus voor grotere waarden) steeds het teken van a staat.
Hierin bedoel ik met a de coëfficiënt van x in de standaardvergelijking voor een rechte: y = ax + b
mvg,
Tom
td
31-8-2005
#40084 - Algebra - 2de graad ASO