bepaal m opdat bij de volgende euclidische delingen de resten gelijk zouden zijn.
A1(x)=x2-mx+5 D1(x)=x+2
a2(x)=mx2+3x+4 D2(x)= x-2
belleke
24-4-2005
In je theorie staat de stelling dat de rest van de deling van een veelterm A(x) door een deler van de vorm (x-a) gegeven wordt door A(a). Bepaal dus beide resten uit de opgave en stel ze aan elkaar gelijk. Los op naar m. Lukt het zo?
cl
24-4-2005
#37199 - Algebra - 2de graad ASO